Aramese genocide herdacht in Enschede: ‘Dit moet vaste lesstof zijn op de middelbare school’

De Aramese genocide moet als vaste stof opgenomen worden in de geschiedenislessen op middelbare scholen. Daartoe riep Johan Kurt, voorzitter van de Aramese Federatie Nederland, donderdag in Enschede op. Dat deed hij in het Volkspark tijdens een herdenking van de genocide van 1915. Hij stond op de plek waar de Aramese gemeenschap graag al een monument had gezien.

Frank Timmers

Zo´n zevenhonderd mensen waren donderdag in het Enschedese Volkspark om- met de woorden van gastvrouw Anne Turan – ´onze slachtoffers te herdenken en te gedenken´. Ze zei „We staan hier als de achterkleinkinderen van de overlevenden.“ Onder de Aramese genocide wordt de uitroeing en verdrijving verstaan van christelijke volken in het Ottomaanse rijk, uit de streken van het huidige Turkije, Syrië en Irak.

Zij aan zij
Opperrabijn Binyomin Jacobs benadrukte het belang van erkenning, zodat mensen generaties later weer naast in plaats van tegenover elkaar kunnen staan. Hij zei: „Een wond kann alleen genezenals er genezend wordt gehandeld, erkennend en dan samen verder.“ Hij beschreef hoe hij door de erkenning door Duitsland van de genocide op het joodse volk, vorig jaar samen met een vertegenwoordiger van Duitsland een krans heeft kunnen leggen tijdens een herdenking van de Holocaust.

Emotioneel en vredig
Aziz Beth Aho, voorzitter van de Aramese Beweging voor Mensenrechten, sprak van een vredige herdenking die ook emotioneel was. „Iedereen heeft het als een waardige herdenking ervaring. Er was sprake van diversiteit onder de sprekers en onder de bezoekers. Het was een grote stap en belangrijke stap om ook Turkse sprekers op te nemen.“

Monument
Johan Kurt ging in op het verzet van Turkse zijde tegen de komst van een genocidemonument. De Aramese gemeenschap streeft ernaar, maar het gemeentebestuur heeft op de rem getrapt na protesten van Turkse kant.

De Aramese gemeenschap kreeg steun van Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt. Het leed is niet meer terug te draaien maar, zo zei hij: „Het einige wat we nog kunnen voorkomen, is dat mensen vergeten worden. De gemeenschap heeft het recht op een monument. Ik zal me ervoor blijven inzetten. Voorkomen dat we vergeten doen we niet alleen voor de nazaten, maar ook om ervoor te zorgen dat de geschiedenis zich niet herhaalt.“

Bloedbroeder
Ook de onderzoeksjournalist Sinan Can – van Turkse komaf – was uitgenodigd als een bloedbroeder van de Aramese gemeenschap. Hij sprak over de ruime ´eeuw van ontkenning en haat´na de genocide. Can zei: „Zo lang de Turkse overheid niet erkent wat er is gebeurd en zich niet distantiërt van de mensen die deze misdaad hebben gepleegd, zullen wij als Turken en ook Koerden deze last nog een hele tijd moeten dragen. Het lijkt erop dat de last van het ontkennen met het verstrijken van de tijd alleen maar zwaarder wordt. De een werd vernietigd met een bloedende wond, de ander met een ernstige manier van geheugenverlies. De afgelopen 108 jaar probeerden de ontkenners op duizenden manieren om te gaan met hun schuldgevoel, behalve door confrontatie met zichzelf en de realiteit en oog te hebben voor de trauma´s van de christelijke minderheden van het voormalige Ottomaanse rijk.“

Bron: TC Tubantia